Grondmechanica

Grondmechanica
Afbeelding: A.P. van den Berg

Grondmechanica

Het I-cone click on system.
Sonderen met dit systeem geeft gedetailleerde en accurate informatie over de bodem. De Icone meet vier standaard parameters: puntdruk/conusweerstand, kleef (wrijvingsweerstand) , waterspanning en helling.

  • Onderzoek welke informatie deze parameters over de bodem geven.

Icone Conductivity wordt gebruikt voor het meten van variaties in de elektrische geleidbaarheid van de bodem. De output maakt het mogelijk overgangen van zand/kleilagen te detecteren, zout-dragende lagen te volgen en verontreinigingen te lokaliseren. Naast geleidbaarheid kan ook gebruik gemaakt worden van de natuurkundige verschijnselen terugkaatsing en breking. Een seismische bron wekt trillingen op die zich voortplanten in de grond. De snelheid is afhankelijk van het medium. Via terugkaatsing en breking komen de trillingen terug naar het bodemoppervlak en worden daar ontvangen door geofoons (land) of hydrofoons (water). De bijbehorende informatie wordt gebruikt om een 3 dimensionaal beeld te geven van de bodem.

  • Hoe luidt de wet van Snellius?
  • Onderzoek hoe dit beeld wordt verkregen?

De grond bestaat uit korrels van verschillend formaat. De helling van een berg met fijne korrels is anders dan met grove korrels. Dit is makkelijk aan te tonen met de volgende proef. Neem een blok hout met aan de ene zijde fijn schuurpapier en de andere grof. Maak een instelbare helling met hetzelfde fijne en grove schuurpapier.

Leg het blok op de helling (beide: fijne korrel) en bepaal de maximale hellingshoek. Doe dit ook voor de grove korrel.

  • Voer de proef uit. Welke korrel heeft de grootste hellingshoek?

Bij het langs elkaar schuiven van korrels neemt het volume toe (dilatantie). In een vochtige omgeving betekent dit dat water wordt aangezogen.

  • Leg uit dat als je langs het strand/kustlijn loopt de grond rond je voet droger wordt.

Een balk met een vierkant (zijde a) als dwarsdoorsnede en lengte L steunt verticaal met een zijvlak voor de helft tegen een muur. De andere zijvlakken steunen ook voor de helft tegen goed aangestampt zand. De balk zit “vast”. De dichtheid van het zand is d. Op de bovenkant van de balk werkt een horizontale kracht, die loodrecht op de muur staat. Bij een bepaalde waarde F* van deze kracht begint de balk te kantelen om de bovenkant van de muur

  • Bepaal langs theoretische weg de waarde van F* uitgedrukt in L, a en d.
  • Maak een proefopstelling en bepaal de waarde van F*. Komt dit overeen met de theoretische waarde?